Het weiland wacht geurig op 't kleurig gebeuren De zon gaat nu onder, mijn hart Telt de slagen van torens van ver Ik vraag aan de sterren: bescherm ons geluk deze nacht. Dit zijn de uren die stilstaan en duren Als jij en ik liggen in sluiers van bloemen. De nachtwind spint maanlicht En speelt op de snaren 't onhoorbare lied van 't geluk. Stond vaak aan de voet van jouw toren van sneeuwwit ivoor En riep vaak je naam, maar kon je niet horen En eens op een dag werd mijn hartslag zo helder en luid En 't geluid deed jou komen op vleugels van dromen vannacht. Je bent tussen schemer en donker gekomen Toen deed je je kleed uit van sterren en maanlicht Licht is de avond, geen wind zal ons vinden Hier onder de linden. Kom hier en blijf bij mij tot de tijd Tot de dauw ons zal wekken De zon ons ontdekken en jij zult vertrekken. Maar nu komt het slapende maanlicht me halen We zwemmen door het licht van kristallen lantaarns En alles zal deze nacht schitterend schijnen En ik wil vergeten dat jij zult verdwijnen Als boven de bossen de hemel gaat branden van vuur. Maar nu zal de tuin van de Melkweg gaan bloeien Met waaiers van bloesems en sluiers van zilver. Jij en ik komen samen en gaan hand in hand door de nacht. Ik luister naar 't lied van de rillende avond Een echo weerspiegelt het licht in je ogen. En we volgen elkaar naar de kusten van morgen En we weten dat dit is geweest.